Wendbaarheid heeft te maken met hoe flexibel we zijn in onze begroting en bedrijfsvoering om snel te kunnen inspelen op de actualiteit.
6.1 Netto schuldquote
De netto schuldquote vergelijkt de leningen van de gemeente (met aftrek van de geldelijke bezittingen) met de totale baten van de begroting. Daarnaast presenteren we ook de schuldquote gecorrigeerd voor de leningen die de gemeente heeft uitstaan (deze middelen vloeien immers op termijn terug).
Jaarverslag 2020 | Verloop kengetal | ||
---|---|---|---|
Kengetal: | Verslag 2019 | Begroting 2020 | Verslag 2020 |
Netto schuldquote | 62% | 89% | 51% |
6.2 Netto schuldquote incl. verstrekte leningen
De netto schuldquote vergelijkt de leningen van de gemeente (met aftrek van de geldelijke bezittingen) met de totale baten van de begroting. Daarnaast presenteren we ook de schuldquote gecorrigeerd voor de leningen die de gemeente heeft uitstaan (deze middelen vloeien immers op termijn terug).
Jaarverslag 2020 | Verloop kengetal | ||
---|---|---|---|
Kengetal: | Verslag 2019 | Begroting 2020 | Verslag 2020 |
Netto schuldquote | 62% | 89% | 51% |
Af: uitleenquote | -3% | -4 % | -2% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 59% | 85% | 49% |
7. Renterisiconorm
Bij het bepalen van de looptijd van de geldleningen die we aantrekken houden we rekening met de interne renterisiconorm. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering van langlopende geldleningen te beheersen en om dus te zorgen voor goede spreiding van looptijden van leningen. De interne renterisiconorm geeft aan dat de netto aflossingen en renteherzieningen niet hoger zijn dan 10% van de leningenportefeuille.
Het is van belang dat renteherzieningen en aflossingen in de tijd gespreid zijn.
x € 1.000.000 | |||
Jaarverslag 2020 | Verloop kengetal | ||
Verslag 2019 | Begroting 2020 | Verslag 2020 | |
Langlopende leningen op 1 januari | 883 | 958 | 878 |
Netto aflossingen plus renteherzieningen | 5 | 90 | 90 |
Maatstaf Utrecht (max 10% van leningenportefeuille | <88,3 | <95,8 | <87,8 |
In 2020 is deze interne norm licht overschreden. Het werkelijke renterisico ligt echter nog ruim binnen de wettelijk toegestane norm. Op grond van die norm had het totaalbedrag van aflossingen en renteherzieningen over 2020 circa 298 miljoen euro mogen bedragen. Zie ook de Financieringsparagraaf bij het onderdeel Risicobeheersing.
8. Rentedruk
De rentedruk geeft het aandeel van de netto rentelasten op de totale exploitatielasten (voor mutaties aan reserves) weer.
x € 1.000.000 | |||
Jaarverslag 2020 | Verloop kengetal | ||
Kengetal: | Verslag 2019 | Begroting 2020 | Verslag 2020 |
Netto rentelasten | 23,050 | 24,334 | 21,618 |
Totaal lasten (vóór reserves) | 1.450 | 1.434 | 1,623 |
Aandeel rentelasten | 1,6% | 1,7% | 1,3% |
9. EMU referentienorm
Het doel van de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (HOF) is er voor te zorgen dat Nederland voldoet aan de binnen Europa afgesproken norm van maximaal 3% tekort op de begroting. De 3%-norm is daarbij door vertaald naar een aandeel voor de decentrale overheden. Het Rijk hanteert een zogenaamde 'macronorm' voor de drie decentrale overheden gezamenlijk.
Na een constructieve dialoog hebben Rijk en decentrale overheden elkaar gevonden in een macro EMU-norm van -0,4 procent van het BBP per jaar voor de periode 2019 tot en met 2022.
Het gemeentelijk aandeel in de macronorm bedraagt -0,27 procent en wordt per individuele gemeente verdeeld op basis van het begrotingstotaal. De individuele EMU-referentiewaarde betreft geen norm maar een indicatie van het aandeel dat de gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft.
x € 1.000.000 | |||
Verloop kengetal | |||
Jaarverslag 2020 | Verslag 2019 | Begroting 2020 | Verslag 2020 |
EMU-saldo: berekend tekort | - | 188,2 | - |
EMU-saldo: berekend overschot | 18,9 | - | 15,2 |
Schatting referentiewaarde c.q. maximaal toegestaan tekort Utrecht op basis van macronorm | 44,0 | 55,0 | 55,0 |
10. Organisatieflexibiliteit
Het kengetal wordt bepaald aan de hand van het aandeel tijdelijke contracten inclusief inhuur in verhouding tot de werkelijke totale personele capaciteit.
Jaarverslag 2020 | Verloop kengetal | ||
---|---|---|---|
Verslag 2019 | Begroting 2020 | Verslag 2020 | |
Stand peildatum: | 31-12-2019 | 30-06-2019 | 31-12-2020 |
Aandeel tijdelijke contracten | 17,1% | 17,4% | 20,0% |
11. Toereikendheid onderhoudsbudgetten kapitaalgoederen
Zijn de bestaande budgetten voor de komende vier jaren toereikend zijn om de kapitaalgoederen op het door de gemeenteraad vastgestelde onderhoudsniveau te brengen of te houden conform de hiervoor genoemde kadernota’s?
Voor Utrechts vastgoed hanteren wij de NEN 2767 normering, score 3: redelijk. Voor de openbare ruimte streven we naar economisch rationeel beheer, waarbij we voorrang geven aan het wegwerken van de meest prioritaire achterstand. Uitgangspunt is dat het totaal van de achterstand niet toeneemt.
Toereikende onderhoudsbudgetten zorgen ervoor dat wij als gemeente financieel in staat zijn om onze kapitaalgoederen op een aanvaardbaar niveau te onderhouden. Waar sprake is van oplopend achterstallig onderhoud geeft dit op termijn extra herstelkosten die de financiële wendbaarheid kunnen beperken. Het onderhoud van de kapitaalgoederen op basis van de actuele meerjaren onderhoudsprogramma’s lichten wij toe in de paragraaf 'Investeringen en onderhoud kapitaalgoederen' van deze programmabegroting. De meerjaren kadernota’s betreffen de Kaderbrief Vastgoed 2017, het Meerjarenperspectief Utrechts Vastgoed (MPR) 2020 , de Nota Kapitaalgoederen Vastgoed 2020-2023 en de Nota Onderhoud kapitaalgoederen openbare ruimte 2016-2019.
Maatstaf
Als maatstaf hanteren we het criterium dat de bestaande budgetten voor de komende vier jaren toereikend zijn om de kapitaalgoederen op het door de gemeenteraad vastgestelde onderhoudsniveau te brengen of te houden conform de hiervoor genoemde kadernota’s. Voor Utrechts vastgoed hanteren wij de NEN 2767 normering, score 3: redelijk. Voor de openbare ruimte streven we naar economisch rationeel beheer, waarbij we voorrang geven aan het wegwerken van de meest prioritaire achterstand. Uitgangspunt is dat het totaal van de achterstand niet toeneemt.
Stand van zaken
Vastgoed
De begroting voor het onderhoud wordt gebaseerd op een meerjarenraming. Hieraan liggen Meerjarenonderhoudsplannen voor de panden (MJOP) ten grondslag. De MJOP’s worden periodiek bijgesteld door middel van inspecties. Jaarlijks zal aan het eind van het kalenderjaar een nieuwe tien jaren doorkijk worden gemaakt op basis van geactualiseerde MJOP's. Schommelingen in de uitgaven tussen jaren worden opgevangen door voorzieningen in de desbetreffende programma’s. Voor het programma Utrechts Vastgoed is dit toegelicht in een aparte raadsbrief (kenmerk 5652012 met datum 2 oktober 2018 en onderwerp 'Actualisatie onderhoudsprogramma’s vastgoed'). Uit de meerjarenraming (2018, doorkijk tien jaar) blijkt dat in de toekomst de onderhoudsmiddelen voor programma Utrechts vastgoed vooralsnog toereikend zijn. Door stijging van de kosten staan de geraamde toevoegingen aan de voorzieningen onder druk. Op de middellange termijn ontstaat mogelijk een knelpunt. Voor de programma’s Sport en Bereikbaarheid is het budget voldoende voor de komende vier jaar.
12.1 Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft weer hoe de lokale lastendruk in de gemeente Utrecht zich verhoudt tot het landelijk gemiddelde. Het geeft hiermee een indicatie van de ruimte om extra inkomsten uit belastingen te genereren. De belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten van een meerpersoonshuishouden van de gemeente in enig jaar te vergelijken met het landelijk gemiddelde in het voorafgaande jaar en uit te drukken in een percentage.
x € 1 | ||||
Belastingcapaciteit Utrecht (BBV) | Verslag | Begroting | Verslag | Begroting |
Onroerendezaakbelasting | 250 | 258 | 258 | 259 |
Rioolheffing | 214 | 222 | 222 | 228 |
Afvalstoffenheffing | 266 | 286 | 286 | 346 |
Utrecht woonlasten meerpersoons huishoudens | 730 | 754 | 766 | 833 |
Landelijk gemiddelde | 700 | 733 | 733 | 776 |
Belastingcapaciteit Utrecht | 104,2% | 104,5% | 104,5% | 107,3% |
12.2 Kengetal lokale lasten (bron COELO)
Het kengetal lokale lasten vergelijkt de Utrechtse lokale lasten met die van de 40 grootste (100.000+) gemeenten. Met de uitkomst wordt een rangorde aangegeven van duur naar goedkoop. Bij dit kengetal tellen gemeenten met een groot aantal inwoners zwaarder mee doordat wij uitgaan van het gewogen gemiddelde.
Belastingcapaciteit Utrecht (BBV) | Verslag | Begroting | Verslag | Begroting |
---|---|---|---|---|
Kengetal lokale lasten (Bron: COELO) | ||||
Plaats 38 grote gemeenten (1ste = duurste) | 22ste | 24ste | 24ste | 12de |